Op 8 oktober 1944 arriveerden troepen van de Amerikaanse 7e Pantserdivisie in ons gebied. Ze hadden als opdracht de frontlijn te verdedigen van IJsselstein tot de melkfabriek in Ell (De Fuus), langs het Wessems kanaal, de Noordervaart en het Deurnes kanaal. Daarmee deden ze het werk van twee divisies. De posten lagen ongeveer 750 meter uit elkaar. Op 27 oktober staken meer dan 20.000 Duitse soldaten van de 9e Pantserdivisie en de 15e Pantsergrenadierdivisie de Noordervaart en het Deurnes kanaal over. Meijel en Ospel vielen in Duitse handen. De Duitse troepen probeerden ook het Wessems kanaal over te steken door twee bruggen te maken over de overblijfselen van de opgeblazen bruggen.
Van 27 t/m 29 oktober vocht de 7e Amerikaanse Pantserdivisie tegen de enorme Duitse overmacht. De bruggen die de Duitse eenheden over de verkeersbrug in Kelpen en de spoorbrug op de Mildert hadden gemaakt, werden in de nacht van 30 oktober en 1 november om exact middernacht opgeblazen door een vrijwillig commando van de engineers van de 7e divisie. Nadat Duitse eenheden Ospel hadden ingenomen, werden ze door de Amerikanen tegengehouden bij Geheugden, iets ten noorden van Ospel. In Meijel probeerde de 87e Verkenningseenheid (Troop-C) met circa 300 man het zwaartepunt van de aanval te stoppen. Een actie die grote verliezen tot gevolg had.
Op 30 oktober werd de eenheid afgelost door de 15e Schotse Divisie en gingen ze naar Nederweert om te reorganiseren en een nieuwe aanval te starten. Op 2 november viel de 7e Pantserdivisie Ospel aan. Tegelijkertijd viel de 15e Schotse Divisie Meijel aan. De Amerikanen namen Ospel in, maar de 15e Schotse Divisie kon Meijel niet innemen. Er werd besloten om de aanval af te breken. De 7de Pantserdivisie kwam tot stilstand tussen Meijel en Ospel. Bij de strijd om Ospel sneuvelden 54 soldaten en raakten ruim 300 soldaten gewond of vermist. De geallieerden betaalden een hoge prijs voor de bevrijding van Ospel.
Op 8 november 1944 werd de divisie afgelost door de 51ste Highland Divisie en naar het zuiden van Nederland gestuurd om te herstellen van de gevechten in het Peelgebied. Op 16 december werden ze naar St. Vith in de Ardennen gestuurd. Ze namen het hier opnieuw op tegen een grote vijandelijke overmacht (Ardennen Offensief) en speelden ze een cruciale rol in de verdediging van deze strategische plaats.
2e LT Earl Rainbow Company ''B'' 38th Armored Infantry Battalion (codename Woody) 7th US Armored Division
Luitenant Earl Rainbow
Rondom Ospel werd in oktober en november 1944 flink gevochten. Bij onze bevrijding namen ook Amerikaanse soldaten eraan deel. Menig Amerikaanse soldaat was nog jong, vol met dromen en idealen, toen ze ver van huis hier vochten voor onze vrijheid. Er zouden er velen sneuvelen en nooit meer terugkeren naar huis. Een van deze dappere soldaten was de 23-jarige Tweede Luitenant met de naam Earl Rainbow. Hij was afkomstig uit Oklahoma City.
Op 2 november 1944 bevond hij zich in een loopgraaf in buurtschap de Horick. Samen met zijn sergeant Eli Jones zocht hij bescherming tegen zware mortierbeschietingen. Een mortier ontplofte vlakbij de loopgraaf en een granaatscherf trof hem dodelijk in zijn rug. Zijn sergeant overleefde de inslag en begroef hem ter plekke. De klap thuis kwam hard aan, zijn vader kon het verdriet niet verwerken en stierf in het najaar van 1945 aan de gevolgen hiervan.
Earl was een begenadigd atleet en student. Hij hield van het leven. Zijn lichaam werd in 1945 naar huis gebracht en Earl werd begraven op de Sunny Lane begraafplaats in Del City Oklahoma USA. Zijn moeder wilde niet accepteren dat hij dood was en hield tot aan haar dood in 1967 hetzelfde telefoonnummer, zodat hij altijd kon bellen. Zij bleef geloven dat het leger een fout had gemaakt en dat hij weer naar huis zou terugkeren.
2 november 1944 Amerikaanse 7e pantserdivisie in aanval Ospel bij brug 14 foto Niek Hendrix